Op een gedenkwaardige donderdagmiddag vond voor het tweede jaar op rij een Holocaustherdenking plaats op de Joodse Begraafplaats in Hilversum. Burgemeester Gerhard van den Top en Gerard Klein, voorzitter van de Joodse gemeente in Hilversum, eerden de slachtoffers bij het Holocaustmonument langs de Vreelandseweg door een krans te leggen.
Tijdens de ingetogen herdenking werd niet alleen stilgestaan bij de honderden Joodse Hilversummers die niet terugkeerden na de oorlog, maar ook bij de rol die het Hilversumse gemeentebestuur destijds speelde. Het bekende streven van de gemeente om Hilversum 'Judenrein' te maken, met succes, bracht een collectief schuldgevoel teweeg dat nog steeds voelbaar is.
Vergezeld door een diepe betrokkenheid en een blik op de toekomst, benadrukte Van den Top de noodzaak om vooruit te kijken, zelfs in moeilijke tijden voor de Joodse gemeenschap. Hij onderstreepte een verbintenis om gezamenlijk Hilversum te blijven vormen en benadrukte het belang van nooit meer terug te keren naar het verleden.
Vorig jaar werd tijdens de eerste herdenking een overeenkomst gesloten tussen de gemeente en de Hilversumse Joodse gemeente, waarin de gemeente beloofde het onderhoud van de Joodse begraafplaats inclusief het Metaheerhuis voor altijd op zich te nemen. Dit gebaar van continuïteit en solidariteit weerspiegelt het streven naar een gemeenschappelijke toekomst.
Met een belofte van eenheid en omarming verlieten de aanwezigen de herdenking, zich vastklampend aan de belofte van een gezamenlijke toekomst. De boodschap van solidariteit en verbondenheid zal blijven doorklinken in de geest van Hilversum en ver daarbuiten.