Er dreigt een tweedeling in de langlopende discussie over het parkeren aan de Taludweg, vreest de Partij van de Arbeid in Hilversum. De fractie heeft schriftelijke vragen aan wethouder Voorink van Verkeer gesteld nu de gemeente per 1 september het parkeren op de zandstrook van deze weg langs de Oude Haven heeft verboden.
Volgens fractievoorzitter Hans Haselager dreigen nu de achterliggende straten in de Bloemenbuurt volgeparkeerd te worden. En die staan al overvol met auto’s van mensen uit de buurt. Er bestaan plannen om deels in dat gebied betaald parkeren in te voeren.
Gratis parkeerplek
“Er zijn ook bewoners die zeggen dat de zandstrook niet alleen maar overlast veroorzaakt, maar tegelijkertijd ook noodzaak is om hun voertuigen op een veilige en normale manier te parkeren”, aldus Haselager, die er ook op wijst dat de strook ook gebruikt wordt door mensen die niet uit de buurt komen, maar zo een gratis parkeerplek hebben als ze het centrum ingaan.
Er zijn, kortom, nogal conflicterende belangen en meningen rondom deze parkeerkwestie. De PvdA besluit haar beroep op de wethouder met de hoop dat hij de mogelijke tweedeling kan voorkomen door “wijs en doortastend” optreden. De oppositiepartij wil dat Voorink snel in overleg gaat met de hele buurt en kijkt naar werkbare alternatieven.
Toezegging
Wethouder Floris Voorink komt het deel van de bewoners van de Taludweg, dat fel tegenover het aanstaande parkeerverbod op de groenstrook tegenover hun woning staat, enigszins tegemoet. Zij kunnen een parkeervergunning aanvragen en zo alsnog hun vierwieler op verschillende plekken in de straat kwijt.
‘Als gemeente doe je het nooit goed’, zucht de VVD-wethouder dinsdagmiddag. Hij stelt dat er op de groenstrook volgens het bestemmingsplan niet geparkeerd mag worden, maar constateert tegelijk dat veel automobilisten al jarenlang gebruik maken van dezelfde strook.
‘Het ziet er nu niet uit’, zegt de VVD’er. ‘Er staan auto’s die de status van wrak nauwelijks ontstijgen. Maar er is ook een groep (acht bewoners, red.) die geen parkeerplek op hun eigen terrein hebben. Voor die mensen is dit buitengewoon vervelend.’